Het universele bewustzijn.
Toen ik voor het eerst de beelden zag van een kind dat zweefde in de baarmoeder besefte ik hoe sterk ik ooit verbonden geweest ben met mijn moeder. Mijn lichaam werd in het hare gevormd.
Mijn leven op aarde begon als winnaar.
Ik was de snelste spermatozoïde en ik bevruchtte mijn eicel.
Mijn leven bewoog zich reeds in die spermatozoïde die zich gevormd had in het lichaam van mijn vader. De verbinding gebeurde toen die zwemmende zaadcel werd ontvangen door de rijpe eicel. De wonderlijke vereniging. De gescheiden lichamen van mijn ouders zochten elkaar op en verenigden zich met als resultaat dat ze zichzelf door mij vermeerderd hadden.
Ik werd een mengeling van hun eigenschappen en werd “ons kind” genoemd alvorens ik mijn naam kreeg.
Zoals bij planten zorgt de vermeerdering door bevruchting voor nieuwe soorten, ook ik zou een nieuwe combinatie worden, een gemuteerde vorm van mijn ouders.
Planten kunnen gekloond worden door ze te stekken.
De in stukjes gesneden planten schieten wortel en groeien verder met alle eigenschappen van de moederplant. In de natuur zorgen stormen en winden daarvoor maar ook knagende dieren die verspreiden planten.
Waarschijnlijk kunnen mensen lichamelijk ook op een soortgelijke manier gekloond worden.
De ziel kan echter niet gekloond worden, omdat de ziel niet te klonen is.
De ziel verkleedt zich/haar graag in het is eender welke materie.
Zoals de boom zich in de zomer gekleed heeft met bladeren en zich in de herfst daarvan ontdeed en toch blijft leven, zo kleedt de ziel zich in haar onbeperkte verscheidenheid en haar speelse creativiteit.
Het is toch niet omdat ik mijn nachtlampje uit knip dat de stroom weg is. Zo ook is de stroom van het leven constant aanwezig in de niet vorm en wordt ze zichtbaar en beweeglijk door de vorm.
Het leven bewoog zich door mijn vader naar mijn moeder om zich dan in mij verder te zetten.
Zolang we geloven dat ons leven pas ontstaan is na de bevruchting zullen we het wonder van het leven nooit doorgronden.
Ons leven bestond reeds lang daarvoor. Door dat het leven zich door ons lichaam zichtbaar maakt ontstaat er een bewustwording dat we iemand zijn, dat we leven.
Is er dan geen bewustzijn zonder lichaam?
De boom bezit een lichaam van wortels en takken, maar bezit hij bewustzijn?
Natuurlijk.
Het bewustzijn van de natuur is het kosmische of het universele bewustzijn dat weet zonder te weten dat het weet.
Het weet dat al wat is uit één en dezelfde bron bestaat. Het weet dat Alles Één is.
Dat is ook haar kracht. Niets of niemand kan deze éénheid verbreken.
Het universele bewustzijn regelt op een natuurlijke manier het verkeer tussen alle levensvormen. Geen enkele vorm treurt of is mistevreden. Elke levensvorm leeft ijverig naar de wetten van de éénheid en vertegenwoordigt het leven in haar zolang het kan. En in het afsterven verdeelt ze al haar opgeslagen energie onder de andere levensvormen. Niets wordt door de dood ontnomen, ook het leven niet.
Dood is een verzinsel van ons kortzichtig verstand en het gevolg van ons geloof in geboorte en tijdelijkheid.
Ons verstand heeft ons weggeredeneerd uit het universele bewustzijn en is in een primair stadium van bewustzijn overgegaan met een pretentie dat wij mens zijn dank zij onze gedachten.
De eerste stap naar geestelijke bevrijding is het ons losmaken uit de conclusies en de overtuigingen van ons verstand en de weg vinden naar de stille ruimte in ons, waar geen gedachten meer regeren maar waar het licht woont.
De plaats waar heel de schepping samen is in één vonk.
Meditatie 12 januari 2021