De herinnering
Tijdens mijn wandeling kruiste ik een herinnering.
Ik stopte en keek.
Ik zag mezelf, 40 jaar jonger, wandelen in de andere richting.
Ik begroette mezelf maar je herkende me niet.
Maar ik herkende je wel, een jonge dynamische man.
Je vroeg me of ik je kende.
Ik kon je onmogelijk vertellen dat ik je herkende. Jij had mij nog nooit ontmoet en het was voor mij onmogelijk om je uit te leggen dat jij mij was, toen ik jong was.
Daarom antwoordde ik je dat jij erg leek op iemand die ik kende.
‘Nu je het zegt’, zei je, ‘jij lijkt ook op iemand die ik ken, ik kan me hem gewoon op dit moment niet meer herinneren.’
Je wist niets over mij, maar ik wist alles over jou. Ik wist dat jij zou trouwen, kinderen zou krijgen, ik kende jouw tegenslagen, je verdriet, jouw wanhopige perioden in je leven. Ik wist hoe jij op dit moment vocht om een beetje zelfzekerheid te krijgen. Ik kende je dromen, je verlangens, je driften. Ik wist hoeveel nood jij had aan een vaderfiguur en jij je daarom zo vastklemde aan een hemelse Vader. Ik kende je nood aan tederheid en had je in mijn armen willen nemen om je te troosten.
‘Je weet toch dat deze weg doodloopt?’, zei je mij.
Natuurlijk wist ik dat, ik had hier vroeger vaak gewandeld toen ik jong was. Ik knikte.
‘Tot later’, zei je en je verdween in mijn herinnering.
Een eindje verder zat er een oude man op een bank in de schaduw van een eik. Toen ik hem kruiste, gaf hij mij een warme glimlach. Ik ging zwijgend naast hem zitten en keek naar het landschap dat voor mij lag. Misschien ben ik hem wel. Waarom niet?
Meditatie 12 september 2019