De dag dat ons iets ernstig overkomt hebben we geen last meer van de kleine ergernissen die ons leven daarvoor ontsierden. Met schaamte kijken we daarop terug en verlangen we naar die tijd dat die kleine ergernissen nog mogelijk waren.
We hadden het zo goed dat we ons in futiliteiten konden ergeren.
Het drama is dat we geen enkel besef hadden van hoe goed we het wel hadden en ons humeur toelieten om te verzuren door onbelangrijke kleine hindernissen die in elk leven aanwezig zijn.