Een mens bestaat uit twee werelden die amper te verenigen zijn.
De wereld van het verstand en de wereld van het instinct.
Het instinct werkt automatisch als een reflex, het verbindt de mens met de planeet en met al zijn natuurlijke vijanden die hem reeds duizenden jaren bedreigen.
Oorspronkelijk had de mens dezelfde voorvader als de apen. Ons DNA is 98 percent gelijk aan dat van de chimpansees maar de evolutie bepaalde dat het verstand van de mens zich razendsnel ontwikkelde en we een enorme voorsprong kregen tegen over onze broertjes en zusjes in de jungle.
Ons verstand ontwikkelde zich voornamelijk dank zij de overdracht aan kennis en waarop elke nieuwe generatie verder bouwde.
Leiders ondervonden snel het voordeel van hun leiderschap en bedachten een systeem waarmee ze de groep konden domineren en afhankelijk maken. Een hiërarchisch systeem ontwikkelde zich door middel van angst en beloning.
Wetten werden normen die ons van de natuurlijke wetten weghielden en hoe langer hoe meer dwaalden we af van onze natuur.
De mens groeide op tussen bedreiging en beloning en geraakte volledig in de ban van de dictators.
Met ons verstand zonderen wij ons af van ons instinct. De twee krachten staan tegenover elkaar alsof het vreemden zijn. Niet meer te verenigen